Een meisje van acht jaar oud was ziek en had koorts. Ze lag in bed en op een gegeven moment riep ze haar vader: 'Pap, er is iets heel geks aan de hand: de kamer lijkt opeens groter en dan weer kleiner te worden'. De vader keek haar bezorgd aan, maar na even nadenken stelde hij haar gerust: 'Waarschijnlijk komt het door de koorts, dan hebben je hersenen een soort kortsluiting en zie je soms rare dingen. Niks om je zorgen over te maken.' Hij gaf haar paracetamol om de koorts wat te verlagen en aaide over haar bol.